Over Martha Waijop
Vastberaden verovering en bevrijding van de vorm
Elk beeld heeft een voorkant, een achterkant en zijkanten. Die constatering is zó simpel, logisch en vanzelfsprekend dat ze klinkt als een flauw cliché.
Een belangrijke eigenschap van clichés is echter dat ze meestal kloppen. Daarom blijft het relevant om te beseffen dat veel beeldhouwers vaak vergeten dat beelden van alle kanten gezien moet kunnen worden en dat ze dus overal interessant moeten zijn. Velen focussen zich zó nadrukkelijk op het vooraanzicht en op de frontale benadering dat hun beelden de spanning verliezen zodra ze vanuit minder gebruikelijke gezichtshoeken bekeken worden.
Dode hoeken zijn funest voor de optimale beleving van een beeld. Martha Waijop is zich daar voortdurend van bewust. Zij haalt het maximale rendement uit de beeldmiddelen door de geïmproviseerde draaitafel waarop haar beelden in wording staan, tijdens het scheppingsproces voortdurend te bewegen. Alleen op die manier kan ze ervan verzekerd zijn dat de visuele spanning vanuit alle gezichtshoeken gegarandeerd is.
Het sculpturale denken staat in de benadering van Martha Waijop steeds voorop. Zij maakt beelden die van alle kanten bekeken willen worden en die de kijker de indruk geven dat het onderscheid tussen voor- en achterkant grotendeels is weggevallen.
Zodra ze op een langzaam bewegende draaischijf staan, blijkt dat de aard en hoedanigheid van de vormen voortdurend verandert. De beelden krijgen daardoor letterlijk nieuwe dimensies, invullingen en betekenissen. Dat gegeven rechtvaardigt de conclusie dat de beeldhouwster uit Beekbergen niet alleen beelden creëert maar aan de hand van die beelden ook blikvelden verruimt.
Wie de sculpturen van Martha Waijop bekijkt, krijgt de indruk dat het sculpturale denken haar tweede natuur is geworden. Toch is dat minder vanzelfsprekend dan het lijkt. Aanvankelijk werkte zij voornamelijk in het platte vlak. Zij bekeek de wereld van de dingen met een schildersoog. Vanuit dat perspectief ontwikkelden zich voorzichtig de eerste ruimtelijke ervaringen en inzichten. Ruim veertig jaar geleden maakte zij haar eerste figuratieve beelden in een stijl die sterke overeenkomsten vertoont met het werk van Charlotte van Pallandt. De herkenbaarheid van de voorstelling was het belangrijkste richtsnoer, het ruimtelijke denken en de bevrijding van de vormentaal uit het keurslijf van de nabootsing van de werkelijkheid volgden op gepaste afstand. Hoewel het roer inmiddels volledig om is, zijn in haar beeldhouwkunst sporen te vinden die wijzen op synergie met schilderkunst.
Uit: ‘Martha Waijop – sculpturen‘ door Wim van der Beek